Aantekeningen bij het voorwoord inclusief erratum en Steve Winwood

Inleidingen refereren vaak aan het hier en nu van de schrijver en de beoogde lezer. Zo sluit Erwin Mortiers introductie in Tussentijd af met: ‘Wijzelf, in de wereld van 2017, hoeven maar om ons heen te kijken om ons af te vragen of wij die goede vrede intussen wel hebben gevonden.’

Marie LloydHet is niet anders in het voorwoord van Jones’ zelf. Hij verwijst naar allerlei heel Britse zaken en dingen die een kleine eeuw geleden nog in het geheugen zaten. Een verwijzing naar de Boerenoorlogen zal heden ten dage niet snel opduiken en als het al wel gebeurt dan eerder in het kader van een artikel over het koloniale denken. Jones zag geen noodzaak om die bekende zaken te annoteren. De enige noot bij het voorwoord is een literatuurverwijzing.

Ik vrees dat een Nederlandse of Belgische lezer uit de 21e eeuw veel dingen minder bekend zullen voorkomen. Deze vertaler moest ook het een en ander opzoeken voor hij wist wat het was. Zo kwam ik erachter dat Jones een heel andere Mandeville citeerde dan ik dacht. Lees verder

Aantekeningen II

Wie het origineel en de vertaling naast elkaar legt zal tot de ontdekking komen dat Tussentijd minder aantekeningen telt. Dat is geen slordigheid, maar een resultaat van het vertaalproces. Jones ziet zich hier en daar genoodzaakt sommige in de tekst gebruikte termen uit te leggen omdat ze bijvoorbeeld tot de soldatentaal behoren of Cockney rhyming slang zijn. Een aantal daarvan is in vertaling ook jargon geworden dat wel enige toelichting kan behoeven, maar met name het rhyming slang krijgt in het Nederlands een equivalent dat ook al is het zogenaamd gemarkeerd taalgebruik, niet echt nader verklaard hoeft te worden. En het Nederlands kent nu eenmaal niet zo veel slangwoorden voor thee. Dan wordt het Engelse slang (char) wel verdisconteerd in de vertaling, maar niet zo dat er een aantekening bij moet: ‘Geef die arme theeleut een koppie.’

luitenantsjack

luitenantsjack Britse landmacht

Er zijn in vertaling zelfs twee noten bijgekomen. Eén over lieutenant als de enige Britse rang die niet ook aanspreektitel is en één over Fred Karno en zijn circus die eerst in de volksmond Lees verder

Aantekeningen I

Tussentijd is er rijk aan, 40 pagina’s maar liefst. Ze zijn geen verplichte kost. Voor de aantekeningen geldt grotendeels wat Eliot in zijn korte inleiding zegt over verhandelingen: ‘Want die opwinding bij de eerste lezing van een scheppend literair werk dat we niet begrijpen, is zelf het begin van het begrijpen, en als Tussentijd ons niet aangrijpt voor we het hebben begrepen, zal geen verhandeling ons zijn geheim openbaren. (…) Begrijpen begint bij ontvankelijkheid: we moeten het ondergaan voor we een poging wagen de bronnen van het werk zelf te onderzoeken.’

soldaat houdt de vijand in de gaten door een periscoop – schets van Jones uit 1916 [© the Estate of David Jones]

De aantekeningen kunnen een lezer op weg helpen als sommige namen of begrippen onbekend zijn. Voor een deel is het een klassiek notenapparaat: dit komt uit dit gedeelte van deze bron. Soms is het haast een verklarende woordenlijst: ‘Diawl, Welshe krachtterm: Duivel, iemand die van licht verstoken is.’ Vaak zijn het historische verwijzingen die nog eens benadrukken dat Jones de Grote Oorlog wel als een bijzonder moment in de geschiedenis ziet, maar ook als een voortzetting van eerdere strijden. En soms zijn het kleine uitweidingen bij een passage die hij waarschijnlijk te bespiegelend vond om in het gedicht zelf op te nemen, maar toch te belangrijk om ons te onthouden, zoals Aantekening 3 bij Deel 4:

Kort voor de dageraad stonden alle manschappen aan het front op hun aangewezen plek, met het geweer in de hand, of onder handbereik, met bajonet erop, klaar voor mogelijke actie van de kant van de vijand bij het ochtendgloren. Als de dag volop was aangebroken en de gevaarlijke schemering voorbij, kwam meestal het bevel ‘inrukken en geweren schoonmaken’. Van deze gang van zaken mocht niet worden afgeweken in heel de frontzone, ongeacht de omstandigheden. Dezelfde procedure was van kracht bij de avondschemering. Daardoor had dit uur van paraatheid dat twee keer per 24 uur voorkwam, een bijzonder gewicht en kreeg het ook een zekere plechtigheid, omdat je besefte dat van de duinen aan zee tot aan de bergen overal aan heel het front de twee linies tegenover elkaar stonden in waakzaamheid, bedacht op wat er kon komen.

Van Britse grenadiers, een jonge prins van Friesland en Zwartadder

Zelfs de Eerste Wereldoorlog is een voortzetting van andere strijd, andere veldslagen en oorlogen in de ogen van David Jones. Hij zet in Tussentijd allerlei middelen in – zie ook een eerder bericht – om de continuïteit van de geschiedenis tastbaar te maken. Het peloton van meneer Jenkins met daarin John Ball behoort tot een groot bataljon en nog voordat dit scheep gaat naar Frankrijk, moet het al weer en wind trotseren tijdens een lange mars naar de haven.

Nu de wind wat was afgenomen had de kapel zijn instrumenten drooggeveegd. Flarden kwamen schril terugwaaien op windstoten:
‘Van Hector en Lysander en and’re groten zoals zij’ — de mars die bij hen hoorde.

Die mars is The British Grenadiers en daarmee geeft hij die continuïteit op drie manieren gestalte. Ten eerste is het een mars die al zeker twee eeuwen meegaat in het Britse leger. Ten tweede is er ook een lied bij de mars dat je hier kunt beluisteren waarin nog veel verder terug wordt gegrepen op legendarische helden uit de Oudheid zoals Hector, Lysander en Alexander de Grote. Ten derde laat hij zien dat hij de traditie van het leger voortzet, dat men zichzelf voort ziet gaan in de voetsporen van voorgangers.

Het is een melodie die nog met zekere regelmaat te horen is. Bij ceremoniële gelegenheden, maar ze duikt ook vaak op in allerlei soorten films, van Pirates of the Caribbean tot Lees verder

Het doet pijn aan de lippen om te denken aan signaalhoorns

Tussentijd begint met een scène die we inmiddels vooral kennen — welk boek, welke film is daarmee begonnen? — uit latere films: soldaat komt te laat voor het appel en krijgt daarvoor op zijn donder. Zo ook John Ball, het hoofdpersonage. Als hij zich uiteindelijk in het gelid heeft gevoegd, volgt deze passage:

Van waar hij zwaar stond, kon hij halflinks tussen 7 en 8 van de voorste rij het profiel zien van meneer Jenkins en de elegante snit van zijn oorlogskloffie en zijn vlashoofd dat vooruit keek, als de schildknaap op de voorgrond bij San Romano, ongehelmd; maar we hebben nu geen lansen meer geen banieren geen bazuinen. Het doet pijn aan de lippen om te denken aan signaalhoorns — en bliezen ze ‘Overtreders’ op het Uccello-koper?

fragment van Uccello’s schilderij in de National Gallery

In een aantekening noemt Jones het schilderij waaraan hij hier refereert Rout of San Romano. Het is van Paolo Uccello, de schilder en wiskundige uit de Italiaanse Renaissance die nieuwe wegen insloeg in het gebruik en de verbeelding van het perspectief. Tegenwoordig staat het in de Engelstalige wereld vooral bekend als The Battle of San Romano, de slag van San Romano. Rout is een grimmiger woord, dat in deze context eerder afslachting betekent. Nu ligt er recht onder de schildknaap wel een lijk, maar het afslachten gebeurt vooral op Lees verder

Seinnyessit e gledyf ym penn mameu

Tussentijd telt zeven delen en elk deel heeft een titel die ontleend is aan oudere Engelse literatuur, van Malory’s Morte d’Arthur tot Gerard Manley Hopkins en van Shakespeare tot Lewis Carroll. Elk deel heeft een motto. Dat haalt Jones steeds uit Y Gododdin, dat hij in de Aantekeningen zo beschrijft: ‘vroeg-Welsh epos toegeschreven aan Aneirin (6e eeuw); gedenkt de inval van 300 Welshmen uit Gododdin (het grondgebied van de Otadini in de buurt van de Firth of Forth) in het Engelse koninkrijk Deira. Beschrijft de ondergang van deze 300 in slag bij Catraeth (mogelijk Catterick in Yorkshire). Slechts drie van hen ontkwamen aan de dood, onder wie de dichter, die treurt om zijn vrienden.’

voorplat uitgave Folio society

In Parenthesis is ook opgenomen in de bijzondere uitgavenreeks van The Folio Society. Bij dat boek siert de titel de rug en is het hele voorplat vrijgemaakt voor de ondertitel ‘seinnyessit e gledyf ym penn mameu’.

Het is één van meerdere manieren waarop hij de continuïteit van de geschiedenis wil aantonen, dat de soldaten van de Eerste Wereldoorlog een lange lijn van strijd en veldslagen voortzetten. ‘De keuze voor fragmenten van dit gedicht als ‘teksten’ is dus niet geheel onopzettelijk in zoverre dat het ons verbindt met een oeroude eenheid en vermenging van rassen; met het Eiland als een gezamenlijke erfenis, met de herinnering aan Rome als een Europese eenheid. De dronken 300 bij Catraeth vielen als vertegenwoordigers van het Eiland Brittannië.’ Het doet de lezer van nu zich afvragen wat Jones zou hebben gevonden van de Brexit.

Wat misschien ook niet onopzettelijk is, is de keuze voor een nederlaag als samenbindende factor van de tekst die hij zelf maakt. Hoewel oorlogen uiteindelijk gaan om wie er als overwinnaar en wie er als verliezer uitkomt, lijkt dat Jones weinig te interesseren. Het is ook niet voor niets dat hij zijn epos mede opdraagt aan ‘de vijandelijke strijders aan het front die ons leed deelden, tegenover wie wij ons ongelukkigerwijs zagen gesteld’.

Voor Tussentijd goed en wel begint, citeert hij met de Welshe ondertitel ‘seinnyessit e gledyf ym penn mameu’ al direct uit Y Gododdin: Zijn zwaard weergalmde in de hoofden van moeders.

Y Gododdin is meerdere malen vertaald in het Engels en contemporain Welsh. Eén van die vertalingen is gratis te downloaden bij Project Gutenberg.

Holland is een koude plek

Ergens in deel 3 waar regen, modder en duisternis haast uit de pagina’s druipen, brengt de kou niet alleen lichamelijke ellende, maar ook een herinnering, een flard van een lied.

De geregelde flitsen van geschut waren opgehouden; er was helemaal niets te zien; het regende nog steeds gestaag, uit een heel scheve hoek, waardoor het lijf kletsnat werd; ze passeerden andere lijven, voortkrabbelend, rammelend, doorweekt; westwaarts trekkend, onzichtbaar, ongekend, geen woord over de lippen, geen groet gebracht. Een achterblijver in achtervolging — voortijlende geluidsgeest, hol hoestend van het rennen om weer bij te raken, hoestend zoals vreemden ’s nachts in een andere kamer, in een vreemden-huis; en nog een ander die achter hem aan komt, die nog sneller gaat — die een eind verderop nog aan het hoesten is, hoor je als de wind even stilvalt — zou-ie iets aan moeten doen, even bij de dokter langs, belachelijk als-ie er niks aan doet . . . als je er zo ’s nachts op uit moet. O, een kouder plek waar mijn lief moet dwalen kan er niet zijn — en het is nog vroeg, wacht maar tot maart en lengend licht over het lage lage land.

In de Aantekeningen, waarover later meer, vertelt Jones dat die plek waar mijn lief dwalen moet uit een volksliedje komt, ‘The Low Low Lands of Holland’. Dat maakt een vertaler uit die lage landen nieuwsgierig. En inderdaad is op internet al snel Lees verder

Engraver, Soldier, Painter, Poet

Voor Tussentijd zelf verschijnt, is er nog tijd voor een ander pas verschenen boek, de langverwachte biografie van David Jones die dit voorjaar eindelijk is verschenen. Thomas Dilworth, de biograaf, heeft al meerdere boeken over Jones op zijn naam staan, waaronder David Jones in the Great War, een aanrader voor wie alles wil weten over de biografische achtergrond van Tussentijd.

Het nieuwe David Jones – Engraver, Soldier, Painter, Poet begint bij zijn geboorte in 1895 en eindigt bij zijn dood in 1974. Het biedt een baaierd aan feiten, voorvallen en personen. Dilworth is er niet de man naar om die allemaal in één duiding te vatten. Liever laat hij het aan de lezer om zich uit alle details zelf een beeld en mening te vormen. En de overvloed is rijk, ook aan citaten uit interviews en brieven.

Jones zou tegenwoordig al snel het label ‘hypersensitief’ hebben gekregen: ‘Soms hoef ik maar naar de kolenkit te kijken en dan Lees verder

Genootschap

David Jones is een veelzijdig man geweest. Behalve schrijver was hij graveur, tekenaar, aquarellist. Hij bedacht zelfs een eigen genre, letterings, zogenaamde lettervormen. Een eerste kennismaking met die vele kanten van hem is goed mogelijk op de site van het genootschap dat zich naar hem vernoemt: The David Jones Society.

gravure uit de door Jones geïllustreerde uitgave van Coleridge’s Rime of the Ancient Mariner (1929) – het is een vooraankondiging van de ‘lettervormen’ die hij later zou ontwikkelen [© the Trustees of the Estate of David Jones]

The Greatest Poem of World War I

Onder die niet mis te verstane titel zond de BBC in 2016 een documentaire van een uur uit over Tussentijd van David Jones en de totstandkoming ervan. De Welshe dichter en sportman Owen Sheers leidt de kijker door de ontstaansgeschiedenis van het boek. De jonge acteur Rhys Isaac-Jones speelt in gedramatiseerde fragmenten de rol van John Ball, het hoofdpersonage uit Tussentijd. Jones’ biograaf heeft hem meerdere keren gevraagd of wat Ball in het boek overkomt, ook Jones zelf is overkomen in de loopgraven. Het antwoord was steeds bevestigend.

Isaac-Jones heeft de documentaire in twee, Lees verder